Op 4 augustus jl. heeft de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan voor LHBTI asielaanvragen.
Voorheen moest een LHBTI cliënt door middel van haar/zijn verklaringen de IND kunnen overtuigen van de seksuele geaardheid/identiteit. Steunbewijs, zoals verklaringen van derden, werd opzij geschoven als de verklaringen van de cliënt niet overtuigend waren. Door deze uitspraak kan dat niet meer. De IND moet nu afzonderlijk aandacht besteden in het besluit aan het steunbewijs.
In een persbericht van de Raad van State wordt deze uitspraak als volgt toegelicht:
“Het klopt dat de eigen verklaringen van een asielzoeker over zijn seksuele geaardheid van groot belang zijn. Hij moet immers zelf inzicht bieden in wat hij innerlijk denkt of voelt. Maar ook feitelijke informatie kan ondersteunend bewijs bieden van zijn seksuele geaardheid, voor zover dit niet in strijd is met de menselijke waardigheid. De staatssecretaris moet vervolgens een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling maken waarbij zij de verklaringen van de asielzoeker, de ingediende ondersteunende informatie en eventueel tegenbewijs tegen elkaar moet afwegen. Feitelijke informatie kan ertoe leiden dat een asielzoeker toch zijn seksuele geaardheid aannemelijk maakt, ondanks dat de staatssecretaris zijn verklaringen daarover niet toereikend vindt. De staatssecretaris zal bij haar integrale beoordeling van de geloofwaardigheid dus altijd moeten motiveren hoe zij rekening heeft gehouden met de door de asielzoeker ingediende ondersteunende informatie.”
Wij hebben gezien dat cliënten door de jaren heen die van zichzelf niet heel goed konden vertellen over hun geaardheid maar met veel steunbewijs ten onrechte tegen afwijzingen aanliepen. Deze uitspraak opent voor deze groep weer mogelijkheid.